De naam van de hoogste berg van de Stubaier Alpen is niet uit de lucht komen vallen. Wie de top vanuit het oosten bekijkt, ziet meteen waar hij zijn naam aan te danken heeft. De ene flank is bedekt met eeuwige sneeuw (die inderdaad wel iets wegheeft van suikerglazuur) en ziet er vriendelijk uit, de andere is ruig en ongenaakbaar.
De Zuckerhütl behoort tot de machtigen der aarde. De hoogste berg van het Stubaital ligt volledig in Noord-Tirol en grenst aan het Italiaanse Südtirol. De Zuckerhütl van 3.507 meter lijkt op het eerste gezicht vriendelijk, maar is beslist moeilijk te beklimmen. Vooral het bereiken van de top zelf gaat gepaard met de nodige problemen.
Maar als u eenmaal boven uw blik laat glijden over het landschap ziet u meteen waarom u zich zoveel moeite getroost heeft om de hoogste van de Seven summits Stubai te bedwingen. Aan de ene kant wordt u begroet door de Dolomieten en andere kant door de Zillertaler Alpen. Ook ziet u de Hohen Tauern met de Großglockner en Großvenediger en natuurlijk de Ötztaler Alpen en de Karwendel.
Joseph Anton Specht, een van de eerste bergbeklimmers in het Alpengebied met vele eerste beklimmingen op zijn naam, beklom in 1863 samen met de competentste berggidsen van het Stubaital, Alois Tanzer en Pankraz Gleinser, via de zuidflank van de Schaufelnieder via het Pfaffenjoch en de Pfaffenschneide de 3.507 meter hoge Zuckerhütl. Er ging nog een aantal jaren overheen voordat dankzij de grote inzet van de Duitse en de Oostenrijkse alpenverenigingen de top van de Zuckerhütl regelmatig beklommen werd door andere alpinisten. In 1875 werd de Dresdner Hütte bij de Stubaiergletsjer gebouwd, de eerste schuilhut in het Stubaital. Maar ook ervaren herders, gemsjagers en berggidsen hebben hun steentje bijgedragen aan het ontsluiten van de berg.