De Elfer blijft het liefst op de achtergrond. De zon zet hem dagelijks om 11 uur even in de schijnwerpers voor Neustift en dan treedt hij grotendeels weer terug in de schaduw. De Elfer moet u gewoon beklimmen om hem in al zijn glorie te kunnen ervaren. Van dichtbij ziet u namelijk pas echt hoe imposant zijn rotsformaties zijn. Het ruige dolomiet op de sokkels van oergesteente en de rotsformaties van de toppen mogen dan herinneren aan de Dolomieten, de Elfer met zijn vergletsjerde top is en blijft de brave huisberg van Neustift. De Elfer is mooi en trots, maar laat zich doorgaans van zijn ingetogen kant zien en dat kan verwarrend zijn. Het kruis op de oostelijke Elferturm (2.499 m) lijkt misschien het hoogste punt, maar dat is de hoofdtop die ook wel als de Elferkofel wordt aangeduid (2.505 m).
Vanaf de top van de Elfer kunt u uw blik rustig naar alle kanten laten glijden. Deze wat schuchtere reus neemt het u volstrekt niet kwalijk wanneer hij de aandacht moet delen met de andere toppen van de Seven Summits Stubai. Er is ook zoveel te zien: de Serleskam met de Kirchdachspitze (2.840 m) in het oosten, in het noordoosten de Karwendel en daar tegenover in het noordwesten de Kalkkögel met de Schlicker Seespitze (2.804 m).
Dat de „Dolomitenzacken“, de pieken van de Elfer allang beklommen worden spreekt voor zich. Fritz Kasparek, een van de eersten die de noordwand van de Eiger beklom, ontdekte de Elfer in de jaren veertig als klimberg, toen hij in de Tweede Wereldoorlog jonge officieren trainde bij de hoog in de bergen gelegen militaire academie van het leger. De haken van deze route zijn nog steeds zichtbaar.