Weg van de grote wandelroutes ligt de Freiger See op 2.497 meter. In het zuiden strekken de overblijfselen van de Grüblferner zich uit. Ten zuidwesten rijst de Wilde Freiger, de majestueuze naamgever, met 3.419 meter boven de zeespiegel op. Deze imposante berg behoort tot de Seven Summits van het Stubaital en kan van verschillende kanten worden beklommen. Met een oppervlakte van 23.450 vierkante meter is de Freiger See bijna de helft kleiner dan de lager gelegen Grünausee. De levensomstandigheden in zulke hoge wateren zijn extreem zwaar. De ijskap trekt zich pas laat in het jaar terug en vormt zich weer lang voordat de winter in het dal valt. De vaak fascinerende groenblauwe kleur van dergelijke hooggelegen meren komt onder andere door het extreem lage gehalte aan voedingsstoffen. Het leven is dienovereenkomstig beperkt. Het wordt grotendeels gedomineerd door algen en kleine dieren, zoals kleine krabben. Wetenschappers beschouwen meren op dergelijke hoogtes als gevoelige indicatoren van atmosferische vervuiling en zowel prehistorische als actuele klimaatgebeurtenissen.