Kapellenpad Mieders

beschrijving

15 ROZENKRANSKAPELLEN OP HET KAPELLENPAD IN MIEDERS

Middelmatig zwaar, goed aangelegd pad langs kapellen met bezienswaardige schilderijen.

Vanaf het dorpsplein met de Marienbrunnen (Waldraster Muttergottes) loopt u volgens de wegwijzer "Zum Kapellenweg o. Maria Waldrast - 3 Stunden" bergopwaarts in de richting van de Schmelzgasse. Na het eerste kapelletje wordt u naar links geleid en loopt u verder omhoog langs de Bachleite om vervolgens op een splitsing van het pad een kapel tegen te komen, waarvan de buitenfresco nogmaals de betekenis van het Waldraster Muttergottes laat zien. Kies het juiste pad, loop tussen de laatste huizen door en steek een brug over aan de rand van het bos. Een bord leidt u naar een bospad naar links, in de richting van het kapellenpad. Maria Waldrast. Na enkele meters splitst het pad zich weer, hier loopt u naar rechts, richting 'Kapellenpad Maria Waldrast'. Nu heeft u het eigenlijke vertrekpunt bereikt, de eerste kapel.
Het leven, het lijden en de verrijzenis van de Heer worden uitgebeeld in 15 open kapellen volgens de mysteries van de blijde, droevige en glorierijke rozenkrans. Steek de piste van het Serlesbahnen-skigebied over. Na een weidehek gaat het pad linksaf over in een steil bospad dat lijkt op een holle weg. Steek na de vierde kapel de zomerrodelbaan over. Steek na de vijfde kapel opnieuw de kabelbaan van Serlesbahnen over. Na het zesde station wordt het pad wat vlakker en passeert u een bankje bij een grote steen. Volgens de legende stopte Moeder Maria hier op weg naar Maria Waldrast. Haar voetafdruk is nog altijd te zien op de steen. U kruist verschillende paden (bospad, bronpad). Bij het veertiende station heeft u het hoogste punt bereikt. Nadat u een weidehek achter u heeft gelaten, loopt u bergafwaarts naar het bedevaartsoord. Vóór Maria Waldrast is er nog de laatste, de vijftiende kapel.

De 15 rozenkranskapellen op het oude voetpad van Mieders naar Maria Waldrast zijn waarschijnlijk gebouwd in de tweede helft van de 17e eeuw, aangezien ze dezelfde bouw hebben als de wegkapellen van Statz en Mützens naar Maria Waldrast.
In het midden van de 19e eeuw zijn de kapellen volledig gerenoveerd. Ze werden grotendeels opnieuw bepleisterd (behalve de gewelven bij sommige stations). De zijden vooraan met de tekst van de respectievelijke mysteries van de rozenkrans werden beschilderd met bladornamenten in frescotechniek. De zijmuren binnen en buiten werden in kleur ingedeeld (voorheen waren de muren binnen en buiten witgekalkt).

De Tiroolse kunstenaar Caspar Jele schilderde de stationsafbeeldingen in frescotechniek (station XJII uit 1854), naar een kopergravure van de schilder en professor aan de Academie voor Schone Kunsten in Wenen - Joseph Führich...
Deze gravures werden in boekvorm uitgegeven onder de titel "Die geistige Rose, enthaltend die fünfzehn Mysterien des Rosenkranzes" (De geestelijke roos, met de vijftien mysteries van de rozenkrans).