Door de hoogte van de Mutterberger See op 2.485 meter worden de indrukwekkendste bergen van het Stubaital van meer dan drieduizend meter hoogte (Wild Freiger, Wild Pfaff en Zuckerhütl) op het oppervlak weerspiegeld. Het bassin waarin het meer is ingebed is duizenden jaren geleden door gletsjers uit de ijstijd in de rotsachtige ondergrond gesneden. Deze kaar, die werd afgedicht door fijn zand, vormt de huidige bedding. Van een reeks kleinere meren en draslanden is de Mutterberger See de grootste. Lawines zijn het meer bespaard gebleven en het wordt ondergronds gevoed. Daarom heeft het geen materiële ingang en is als meer het volledig behouden. Verder naar het oosten, in het "Unteres Hölltal", bevindt zich een meer dat voor ongeveer de helft is dichtgeslibd met grote wolgrashoeveelheden. Nog verder naar het oosten bevindt zich in de "Hoachgruaba" een moerasgebied met nauwelijks open water. Zo kan men over een afstand van iets minder dan een kilometer de ontwikkeling van de wateren in het hooggebergte hier volgen, die zich uitstrekt over duizenden jaren, van open meer tot dichtgeslibd drasland.