Met een oppervlakte van bijna 50.000 vierkante meter is de Grünausee de grootste van de negen Stubaier bergmeren. Het ligt op een hoogte van 2.335 meter en is een kaarmeer waarvan de bedding bovendien mede werd gevormd door de morenen van de Wilde-Freiger-Ferner. Deze achtergelaten steenmassa's gaan terug naar hoogste stand van de gletsjer in 1850 en ook nog in 1920. De omgeving van het meer wordt ook gekenmerkt door steenafzettingen uit de ijstijd, die meer dan 10.000 jaar geleden door de ijsmassa's zijn achtergelaten. De Grünausee werd gevoed door de Kleiner Grünauferner, die het met 'gletsjermelk' (smeltwater met fijn steenmeel) troebel maakte. Sinds het volledig smelten van de gletsjer is het water van het meer helder en biedt het een prachtig kleurenspel. Het meer geeft zijn water af in de Freigerbach, een zijrivier van de Sulzenaubach, die bij de Grawa Alm in de Ruetz uitmondt. Een etappe van de Stubaier Höhenweg tussen de Sulzenauhütte en Nürnberger Hütte loopt direct langs de oevers van de Grünausee.